Controle van de hals
Het eerste wat opvalt als je een gitaar bespeeld is de afstelling van de hals. Vaak worden gitaren die wat zwaarder spelen afgedaan als slecht. Dit hoeft helemaal niet zo te zijn. Er kan een heleboel verbeterd worden door een goede afstelling van de hals. Het gaat er vooral om of de hals de goede vorm heeft. Je kunt de hals bekijken door de gitaar op de grond te zetten en van boven, vanaf de kop, langs de frets te kijken. Idem voor electrische gitaar en bas.
Een hals moet nagenoeg recht zijn met een zeer lichte holling, maar nooit bol (tekening 2). De holling moet in het midden van de hals ca. 0,3 mm zijn. Vanaf de 12de fret naar het einde, de 22e fret, het liefst perfect vlak. Het is moeilijk om dit als leek in één keer te zien maar oefening baart kunst. Als de hals goed is dan kunnen de snaren dichter bij de hals gezet worden (aanpassen van de actie) wat de bespeelbaarheid aanzienlijk verbeterd.
Trucje:
Zet een capo op de eerste fret. Druk vervolgens de E-snaar in op de 12de (acoustisch) of op de 17de fret (electrisch). Meet ter hoogte van de 7de fret. Als je tussen de fret en de snaar precies een kartonnetje (0,3mm) krijgt, staat je hals goed. Heb je nog ruimte over, is je hals te hol. Krijg je er geen kartonnetje tussen, is je hals te bol.
Merk je dat er iets mis is met de afstelling van je hals, breng je je gitaar het beste binnen voor een onderhoudsbeurt. Je kunt ook proberen de hals zelf af te stellen door het aandraaien (bij een holle hals) of het losser draaien (bij een bole hals) van de halspen (trussrod) maar het is een secuur werk. Doe je het niet goed riskeer je behoorlijke schade.
Wil je dit echter toch zelf proberen, ga dan naar de sectie "afstellen van de halskromming".